‘Van bezitterig kolonialisme naar tolerantie uit het hart.’ 1.
Reeds twee maal sprak Marjolein van Pagee bij Café Weltschmerz over het kolonialisme van vroeger en hoe dit zich voortzet. Als reactie en aanvulling hierop haal ik enige alinea’s aan uit mijn ‘Onderweg met Moeder Aarde. Deel 3 Het vervlogen burgerschap en ambachtsleven’.
Maar dit vooraf. Maatschappelijke vraagstukken kunnen we duiden door ons leven en onze gedachten in een holistische context te plaatsen. Wat vandaag van de mens wordt verwacht is een wereldburgerlijke geest die materie en spiritualiteit met elkaar verbindt. Hier hoort bij om tegenstellingen te verenigen en de medemensen met inlevingsvermogen te benaderen. Deel elkanders levenslot. Persoonlijke ontwikkeling en wereldontwikkeling hangen onlosmakelijk met elkaar
samen.
Deze gedachtengang past in de tijd waarin we nu leven. We spreken hier over de invloed van de tijdgeest Michaël, een niet geheel onbekend gebleven spiritueel wezen van universele betekenis. Hoe vaak horen we tegenwoordig mensen niet zeggen dat je je gevoel, je hart behoort te betrekken in je overwegingen? Dit is de zonnekracht van Michaël, hij die de baan vrijwaart voor de Grote Zonnegeest Christus.
Michaëls voorganger was de tijdgeest Gabriël, toen de mensheid gedurende drie en een halve eeuw verstrengeld raakte in een eenzijdig materiëel bestaan. Men wenste zich de fysieke omgeving toe te eigenen en stelde zich hiervan afhankelijk. Ter overleving waren de gevoelens op zichzelf gericht. De routinematige mens ging tevens gemakkelijk op in de massa.
Het blijkt tegenwoordig toenemend dat we hier uit willen stappen. De politiek-economische machten houden echter vast aan de oude normen, inclusief aan hun weinig vruchtbare gedachtengoed.
Mijn boekdeel 3 alsook boekdeel 4 ‘De gemuilkorfde Europese leeuw’ beschrijven het kantelpunt van deze twee tijdgeesten, tussen volgzaamheid en verenigingsdrang. Vervolgens nu enkele fragmenten uit boekdeel 3 welke de voorbije tijdgeest en het ontstane kolonialisme karakteriseren en waar we nu uit vrije wil bovenuit trachten en behoren te stijgen:
Uit Hoofdstuk 5 ‘Onder het Gulden Vlies en het Heilige Roomse Rijk’, paragraaf ‘De bloesemtijd van de kersenboom’:
'De leidende invloedssfeer werd vanuit de Hemelse Hierarchiën overgedragen op de tijdgeest Gabriël (tot 1879), een wezen dat door de Maaninvloed wordt gesterkt. … De omgevende wereld werd nu gemakkelijker zonder emoties bezien en onberoerd gelaten. Wat door de mens verworven ging worden, werd vanaf nu met de grootste routinematige zorg behouden. Bepaalde gevoelens welke zich gemakkelijker uitten, brachten de mens tot een houding om je vooral onverstoord lekker in je vel te voelen. Van buitenaf komende invloeden die dit innerlijk welbehagen steunden, werden verwelkomd. Invloeden die dit zouden verstoren werden met defensieve reacties afgehouden. Zelfbehoud stond centraal en om mee te kunnen deinen op de algemene maatschappelijke golfbewegingen en de algemeen geldende waarden, werden deze gemakkelijk geacepteerd, zonder daar al te kritisch over na te willen denken. Deze gemakzuchtige levenshouding was verleidelijk om te aanvaarden.
Gabriël liet zijn invloed van 1510 tot 1879 gelden. De innerlijke verrijking en het laten instromen van goddelijke wijsheden verdween nu weer meer op de achtergrond. De mensheidsontwikkeling koppelde zich aan zelfverrijking en de toename van bezittingen voor het eigen belang. Dit culmineerde in de koloniale rijken en de latere industriële revolutie.
Maankrachten stimuleerden routinematig werk en mechanische werkwijzen waar de mens zich gemakkelijk aan overgaf. Tegelijkertijd kon de creativiteit onderdrukt worden en bleef de zich ontvouwende mechanisch op schema werkende mens gemakkelijk hangen in zijn lagere driften en gefixeerde verlangens. Het mensen-'ik' begon in een mist te hangen en ging steeds meer op in de mensenmassa. Men verwerd tot een cactus op de vensterbank, als een mens die zijn gespaarde centjes in een oude kous bewaard. Het deed die cactusmens niks als er mensen aan het raam voorbij kwamen lopen, want zij maakten geleidelijk aan allemaal deel uit van dezelfde gezapige wereld. Een eigen individueel standpunt kon men uiteindelijk niet meer verwachten. Dit klinkt wat overtrokken, maar in de kern is het wel waar.
… Zolang men blijft staan bij de commercialisatie van de gloeilampuitvinding van 1879 en daarbij de komst van de nieuwe tijdgeest van datzelfde jaar niet aanvoelt, dan loopt men aan Michaël en de huidige uitdagingen voorbij. De invloed van de inmiddels 'gepensioneerde' tijdgeest Gabriël werkt nog lang door.
… Tijdens de periode van de tijdgeest Gabriël kwam de insluiting van de menselijke geest en ziel in de materiële wereld tot zijn eindpunt. De tegenwoordige mens moet hier attent voor zijn en de eenzijdige belegering van het lichamelijke doorbreken. Gedurende het bestuur van Gabriël ging het algemene bewustzijn van spiritualiteit verloren, terwijl de zintuigen voor de fysieke leefomgeving werden aangescherpt. De mens begon zijn lichamelijkheid te identificeren als zijn eigen zelf. De erfelijkheidsleer stak de kop op en de mens werd een voortvloeisel van het dierenrijk. De oorsprong van het leven, inclusief de zieleroerselen, kwamen nu volgens de mens in de lichamelijkheid te liggen. De hersenen werden tot een klier, waarbij de afscheidingen de gedachten zouden zijn. Het denken werd tot een organisch proces. De maankrachten werken in op de vruchtbaarheid en de celvermeerdering, maar de mens wendde uiteindelijk zijn machines aan om tot een onophoudelijke vermeerdering van zijn producten te komen. Het ingesloten zijn in de lichamelijkheid bracht de ervaring teweeg dat de mens een strijd om het bestaan voerde, wat resulteerde in een mededingerseconomie. De mens voelde zich onmachtig, omdat hij zich ervoer als een onderdeel van de natuurkrachten. Men voerde uiteindelijk enkel nog zijn maatschappelijke plichten uit volgens de aanvaarde norm. Het leven werd verklaard door wat de zintuigen en de wiskundige logica aangaven. Binnen de grens van geboorte en dood kwam de mensheid op aarde tot een hoge graad van volwassenheid, als we de jeugd en de kindertijd gedurende de voorchristelijke tijden bezien. Als volwassen geworden mens onder de tijdgeest Gabriël werd de bodem van het aardedal bereikt en werd het zijn vrije keuze hieruit de weg opwaarts te ondernemen. Ging hij na de Maanperiode kiezen voor het wetenschappelijk advies, of ging hij zijn hart raadplegen?’
Afbeelding: Veronica Vos, Gabriel met Zon en Maan.